Begrippenlijst

Accres algemene uitkering gemeentefonds

Het accres geeft de algemene groei of krimp van de totale hoeveelheid geld in het gemeentefonds aan.
De omvang van het gemeentefonds stijgt en daalt mee met de uitgaven van het rijk volgens een bepaalde afgesproken koppeling, de normeringssystematiek.

Activa

Overzicht van bezittingen en vorderingen op de balans.

Afschrijving

Jaarlijkse afboeking van een deel van de boekwaarde van een geactiveerd goed. De jaarlijkse afschrijving brengt de waardevermindering van het actief tot uitdrukking. De afschrijving wordt ten laste gebracht van de rekening, samen met de toegerekende rente (samen ook wel kapitaallasten genoemd).

Algemene dekkingsmiddelen

Die middelen van een gemeente waarvan de besteding niet gebonden is. Dat zijn onder andere de algemene uitkering, de lokale heffingen waarvan de besteding niet gebonden is en dividend- en renteontvangsten. De algemene dekkingsmiddelen worden in de begroting en de jaarrekening als algemene dekkingsmiddelen gepresenteerd.

AO/IC

De beschrijving van de administratieve processen (AO) en de bijbehorende interne controles (IC) van een organisatie.

Areaaluitbreiding

De toename in de openbare ruimte (als gevolg van bouwactiviteiten) die beheerd en onderhouden moeten worden.

Balans

Overzicht van bezittingen en vorderingen enerzijds (activa) en het vermogen en schulden anderzijds (passiva).

BBV

Het Besluit Begroting en verantwoording bevat de comptabiliteitsvoorschriften voor gemeenten en provincies. Hierin staat aan welke voorwaarden begrotingen en verantwoordingen moeten voldoen. Doel is eenduidige financiële stukken, zodat gemeenteraden en toezichthouders (provincie en CBS) weten wat ze lezen. Het BBV is vanaf 2004 van kracht en probeert de financiële verslaglegging van gemeente en provincies zoveel mogelijk te richten naar de financiële spelregels in de private sector. Het BBV kent een zogenaamde vraag en antwoordenrubriek waarin interpretatieverschillen worden geuniformeerd.

Begroting

Het overzicht van geraamde (verwachte) kosten en opbrengsten in een bepaald jaar, opgezet volgens de begrotingsvoorschriften (BBV). De begroting wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld. De door de raad (in november) vastgestelde begroting wordt ook wel primitieve begroting genoemd. In de loop van het jaar waarin de begroting wordt uitgevoerd worden er wijzigingen op aangebracht (die door de raad worden vastgesteld). Daarom zal de uiteindelijke begroting per 31 december afwijken van de primitieve begroting.

Begrotingscyclus

Cyclus met activiteiten rondom de begroting. De cyclus bevat drie fasen:

  • begrotingsvoorbereiding
  • begrotingsuitvoering
  • begrotingsverantwoording.

Het doorlopen van een volledige cyclus duurt 3 jaar.

Begrotingswijziging

Een aanpassing van ramingen in de begroting gedurende het jaar waarin de begroting in uitvoering is. Begrotingswijzigingen worden door de raad vastgesteld.

Bestemmingsreserve

Reserve waaraan een specifieke bestemming is gegeven.

BTW-compensatiefonds

Een fonds, beheerd door het Ministerie van Financiën, waar de gemeenten de btw die zij over (een deel van) aan hen geleverde goederen en diensten betalen, terug kan vorderen. Het fonds is in 2003 ingesteld om de positie van gemeenten op de markt meer vergelijkbaar te maken met particuliere bedrijven. Sinds 2003 zijn daardoor alle bedragen in de begroting ’netto’ bedragen, dat wil zeggen bedragen zonder btw.

Decentralisatie-uitkering algemene uitkering gemeentefonds

D.m.v. een decentralisatie-uitkering is het mogelijk om een aantal specifieke uitkeringen over te hevelen naar het gemeentefonds en om de vorming van nieuwe specifieke uitkeringen te voorkomen.

Het gaat veelal om decentralisatie-uitkeringen die voor een beperkt aantal gemeenten van toepassing zijn waardoor verdeling via de maatstaven van de algemene uitkering niet in aanmerking komt.

Doeluitkering (specifieke uitkering)

De door de rijksoverheid aan de gemeente verstrekte middelen voor de uitvoering van een specifieke taak (zoals onderwijs of bijstand). Een doeluitkering is, in tegenstelling tot de algemene uitkering, dus niet vrij besteedbaar.

Dotatie

Toevoeging aan reserve of voorziening.

EGEM

De EGEM i-teams werken samen met de gemeente aan een betere dienstverlening en een optimale bedrijfsvoering. Door het ontwikkelen van standaarden en het bieden van ondersteuning op maat. 

Eigen vermogen

Dat deel van het vermogen dat in eigen bezit is. Op de balans zijn dat aan de passief zijde de algemene reserve, de bestemmingsreserves en een eventueel voordeling exploitatieresultaat.

Egalisatievoorziening

Een aangehouden voorziening voor het opvangen van schommelingen in de bedrijfsvoering of tarieven.

Financiering

De wijze waarop de gemeente in de behoefte aan geld en kapitaal voorziet: het geldbeheer. Uitgaven en inkomsten gaan niet altijd gelijk op en voor investeringen wordt in principe geld geleend. Daardoor kunnen overschotten of tekorten ontstaan. Op de geld- en kapitaalmarkt wordt zonodig geld uitgezet of aangetrokken.

Garantie

Zekerheidsstelling door gemeente ten behoeve van derden (zoals sportclubs of welzijnsinstellingen) die een lening aantrekken. In het geval dat deze derden in financiële problemen komen dient de gemeente de resterende schuld af te lossen (voor het deel waarvoor het garant staat).

Gemeenschappelijke regeling

Een publiekrechtelijke samenwerkingsvorm, op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen, tussen gemeenten en/of waterschappen en/of provincies en/of het Rijk. Ook private partijen kunnen aan deze samenwerkingsvorm meedoen. Het is een (vergaande) vorm van verbonden partij.

Gemeentefonds (algemene uitkering)

Uitkering van het rijk die gemeenten vrij mogen besteden. De algemene uitkering wordt volgens een rekensysteem verdeeld over alle gemeenten. Factoren zoals de omvang, het aantal inwoners, de functie, de ligging en de bodem spelen daarbij een rol. De hoogte van de algemene uitkering is gekoppeld aan de rijksuitgaven.

Grexen

Afkorting voor grondexploitaties. Dat is een overzicht per grondcomplex waarin kosten en opbrengsten tegen elkaar worden afgezet. Veel grondexploitaties leveren meer op dan dat er kosten gemaakt worden. Dan is er sprake van winst. Deze winst kan tussentijds uitgenomen worden. Dit gebeurt een maal per jaar bij de vaststelling van de grondexploitaties.

Integratie-uitkering algemene uitkering gemeentefonds

De integratie-uitkering is een aparte geldstroom binnen het gemeentefonds, die niet via de normale verdeelmaatstaven wordt verdeeld. Een integratie-uitkering heeft een aparte verdeling. In de meeste gevallen gaat het dan om een paar jaar, maar het kan ook langer zijn. De integratie-uitkering voor de WMO bijvoorbeeld heeft vooralsnog een looptijd van 20 jaar.

Investeringsplan

Het overzicht met alle investeringen die in de begroting zijn opgenomen en die door middel van een krediet worden gefinancierd.

Kapitaallasten

Lasten voor afschrijving en rente op activa.

Kredieten

Het beschikbaar stellen van financiële middelen voor het doen van een investering. Voor de lening wordt rente toegekend. Samen met de afschrijving-lasten vormen deze de kapitaallasten.

MARAP

Afkorting voor managementrapportage. In de gemeente Pijnacker-Nootdorp vooral gebruikt voor voortgangsrapportages over de woningbouw en de grondexploitaties.

Onttrekking

Verlaging van een reserve of voorziening.

Passief

Overzicht op de balans met eigen en vreemd vermogen.

Planning en control

Het proces waarbij aansturing van de organisatie plaats vindt door het formuleren van doelen, het aangeven van termijnen, het beschikbaar stellen van middelen, het aanwijzen van verantwoorde-lijken, het volgen van de uitvoering, het normeren van de gewenste effecten, het meten van resultaten en het informeren van alle betrokkenen. De jaarlijks terugkerende werkzaamheden die samenhangen met het opstellen, bespreken, bewaken en verifiëren van budgetten in het kader van de begrotingscyclus.

PPS

Publiekprivate samenwerking. Daar waar de overheid met marktpartijen samenwerkt om iets te realiseren en waar bepaalde samenwerkingsvormen voor bedacht worden. Een voorbeeld in de gemeente Pijnacker-Nootdorp is de samenwerking rond Klapwijk-Noord/Ackerswoude.

Reserve

Een bedrag dat is gereserveerd voor het doen van toekomstige uitgaven. De reserves staan op de balans en maken onderdeel uit van het eigen vermogen van een gemeente.

Er zijn twee soorten van reserves:

  • Algemene reserves voor uitgaven waarvan aard en omvang nog niet bekend zijn. In Pijnacker-Nootdorp zijn dat de reserve weerstandsvermogen en de algemene reserve vrij inzetbaar.
  • Bestemmingsreserves: reserve waaraan een specifieke bestemming is gegeven.

Retributie

Een heffing waar een aanwijsbare tegenprestatie aan de individuele (betalende) burger tegenover staat.

Subsidies

Een bijdrage van een derde om een bepaalde activiteit te ondersteunen. De verstrekker stelt meestal voorwaarden aan besteding en verantwoording van de subsidiegelden.

Suppletie-uitkering algemene uitkering gemeentefonds

In geval van herverdeeleffecten wordt het uitgangspunt gehanteerd, dat deze voor elke afzonderlijke gemeente in enig jaar niet groter mogen zijn dan € 15,-- per inwoner.
Dit uitsmeren gebeurt door middel van een zogenaamde suppletie-uitkering.

Taakmutaties algemene uitkering gemeentefonds

De omvang van het gemeentefonds verandert niet alleen als gevolg van het accres maar ook als gevolg van veranderingen in taken. Jaarlijks krijgen gemeenten er nieuwe taken bij.
Overigens kan er ook geld uit het gemeentefonds worden gehaald wanneer er taken vervallen of worden overgeheveld naar andere instanties. In het algemeen betreft het hier mutaties van een beperkte omvang.

Treasury

Het beheer van geldstromen, zoals het aantrekken van gelden of het (tijdelijk) wegzetten van gelden.

Voorzieningen

Een gereserveerd voor toekomstige uitgaven waarvan de aard en in meer of mindere mate de omvang bekend zijn of om fluctuaties in (exploitatie)kosten op te vangen. Voorzieningen staan op de balans en vormen geen onderdeel van het eigen vermogen.

Vreemd vermogen

Dat deel van de passief zijde van de balans dat geen eigen vermogen is. Dat zijn voorzieningen, leningen en openstaande crediteuren.

Weerstandscapaciteit

De mate waarin de gemeente in staat is om tegenvallers (niet begrote kosten) te dekken door financiële middelen vrij te maken zonder direct te hoeven bezuinigen.

Weerstandsvermogen

Het vermogen van de gemeente om ook in ongunstige tijden haar activiteiten te kunnen voortzetten.