Lokale heffingen
In artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is bepaald dat de paragraaf betreffende de lokale heffingen tenminste bevat:
- de geraamde inkomsten;
- het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
- een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerktstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehandteerd;
- een aanduiding van de lokale lastendruk;
- de beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
Beleidsuitgangspunten
Belangrijkste uitgangspunten voor het gemeentelijk tarievenbeleid zijn:
- Het toepassen van een jaarlijkse indexering;
- Rekening houden met de areaaluitbreiding;
- Het hanteren van, daar waar mogelijk, maximale kostendekkendheid.
Indexering
In de Kadernota 2019 is als uitgangspunt neergelegd dat wordt uitgegaan van een index van 1,4%. De onroerende-zaak belasting voor woningen en niet-woningen, honden- en toeristenbelasting zullen alleen met de inflatiecorrectie worden verhoogd. Voor de retributies (gemeentelijke diensten tegen betaling, zoals afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges) geldt als uitgangspunt dat deze tarieven maximaal 100% kostendekkend zijn.
Areaaluitbreiding
De groei van het aantal woningen is voor 2020 vastgesteld op 493 woningen. Dit is iets lager is dan waar bij de Kadernota 2019 van uit is gegaan. Voor de Onroerende-zaak belasting heeft dit ook tot gevolg dat de bouwgronden, die onder het niet-woningen tarief vallen, verder zullen afnemen. Het aantal woningen, inclusief de ondergrond worden voor het tarief Onroerende-zaak belasting woningen aangeslagen.
Overzicht belastingen en heffingen
In de Gemeentewet en een aantal bijzondere wetten is geregeld welke heffingen (belastingen en retributies) de gemeente mag heffen.
In de gemeente Pijnacker-Nootdorp worden de volgende gemeentelijke heffingen geheven:
- onroerende-zaakbelastingen;
- afvalstoffenheffing;
- rioolheffing;
- hondenbelasting;
- toeristenbelasting;
- leges;.
Geraamde opbrengsten belastingen 2020-2023
In onderstaande tabel en grafiek zijn aangegeven de geraamde opbrengsten voor de komende jaren.
bedragen * € 1.000 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|
OZB eigendom woningen | 6.785 | 7.077 | 7.381 | 7.698 |
OZB eigendom niet-woningen | 1.960 | 1.977 | 1.995 | 2.012 |
OZB gebruik niet-woningen | 1.227 | 1.234 | 1.241 | 1.248 |
Leges | 3.114 | 3.157 | 3.201 | 3.246 |
Afvalstoffenheffing | 7.469 | 7.469 | 7.469 | 7.469 |
Rioolheffing | 5.246 | 5.366 | 5.489 | 5.615 |
Hondenbelasting | 194 | 201 | 208 | 216 |
Toeristenbelasting | 202 | 205 | 208 | 210 |
Totale opbrengst | 26.197 | 26.686 | 27.192 | 27.714 |
Landelijke ontwikkelingen
Waarderen van woningen op gebruiksoppervlakte
Sinds 1 juli 2011 is het verplicht om de gegevens uit de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) te gebruiken binnen de WOZ-administratie. Dit geldt echter niet voor de gebruiksoppervlakte. Woningen binnen de gemeente worden op dit moment nog gewaardeerd op basis van de inhoud. In september 2016 heeft de Waarderingskamer het besluit genomen dat, met een overgangstermijn van vijf jaar, alle woningen verplicht moeten worden gewaardeerd op basis van de gebruiksoppervlakte van de BAG. Het besluit van de Waarderingskamer om hier op over te gaan, sluit veel beter aan op de beschikbare openbare gegevens. De marktinformatie die wij gebruiken bij het waarderen van woningen is in de meeste gevallen gebaseerd op de gebruiksoppervlakte van de woning. Daarnaast is het in het kader van het stelsel van basisregistraties 'eenmalige inwinning, meervoudig gebruik' een logische stap. Wij zijn hard bezig om de WOZ-administratie tijdig op orde te krijgen zodat de waardering voor het belastingjaar 2022 op basis van de gebruiksoppervlakte uitgevoerd kan worden.
Correspondentie via MijnOverheid
Sinds februari 2017 worden de aanslagen Gemeentelijke Belastingen via de berichtenbox van MijnOverheid verzonden aan de belastingplichtigen die zich hiervoor hebben aangemeld. Inmiddels wordt ook voor overige correspondentie de berichtenbox gebruikt.
Benchmark woonlasten
Het Rijk heeft met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) afgesproken dat vanaf 2020 een benchmark woonlasten wordt ingevoerd om jaarlijks de ontwikkeling van de lokale lasten inzichtelijker te maken. Met de invoering van de benchmark wordt afgestapt van de afspraak dat de ontwikkeling van de lokale lasten jaarlijks wordt gemonitord met de macronorm onroerendezaakbelasting.
Belastingvoorstellen 2020
De tarieven voor de gemeentelijke belastingen en heffingen worden door de gemeenteraad vastgesteld. In het voorstel voor de tarieven wordt uitgebreid ingegaan op de diverse belastingen en heffingen. Onderstaand een samenvatting van de belangrijkste voorstellen.
Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
Onder de naam OZB worden op basis van artikel 220 t/m 220h van de Gemeentewet drie belastingen geheven, namelijk:
- OZB van de eigenaren van woningen;
- OZB van de eigenaren van niet-woningen; en
- OZB van de gebruikers van niet-woningen.
De belasting wordt berekend naar een percentage van de WOZ-waarde, rekening houdend met vrijstellingen voor de heffing van de OZB. De WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld. Voor 2020 worden de onroerende zaken gewaardeerd naar waardepeildatum 1 januari 2019. De marktanalyse geeft aan dat de marktontwikkeling, zoals die bekend is op 1 juli 2019, voor woningen een waardestijging geeft van 8%. Voor niet-woningen blijkt de waardeontwikkeling inflatievolgend te zijn met een gemiddelde waardestijging van 1,4%. De waardeontwikkeling is berekend ten opzichte van de waarden naar peildatum 1 januari 2018.
Er bestaat een relatie tussen de OZB en de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Eén van de maatstaven bij de verdeling van de algemene uitkering is de belastingcapaciteit. De belastingcapaciteit is gelijk aan de totale waarden waarover de gemeente OZB kan heffen, zowel voor woningen, als voor niet-woningen. Voor de gemeente Pijnacker Nootdorp geldt dat 4,2% van de OZB-capaciteit onbenut blijft. Landelijk is dit percentage 3,2% (bron: waarstaatjegemeente.nl)
Ondernemersfonds
De tarieven voor de niet-woningen worden verhoogd met € 50,- per € 100.000,- aan heffingsgrondslag. 40% komt voor rekening van de gebruikers, 60% wordt in rekening gebracht bij de eigenaren. Deze meeropbrengst wordt afgedragen aan het Ondernemersfonds Pijnacker Nootdorp (OFPN).
Bij de vaststelling van de tarieven voor 2020 worden de tarieven berekend naar de op dat moment bekend zijnde waardeontwikkeling.
Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing wordt opgelegd aan degene die gebruik maakt van een perceel, waarvoor, als gevolg van artikel 10.11 van de Wet Milieubeheer, een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. De afvalstoffenheffing dient ter bestrijding van de kosten van het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval.
Voor de afvalstoffenheffing is een actuele opstelling gemaakt van de kosten die volgens de huidige inzichten en de methodiek van kostentoerekening mogen worden betrokken bij een kostendekkende tariefstelling afvalstoffenheffing. In de Nota Lokale Heffingen heeft de raad bepaald dat het product afvalinzameling 100% kostendekkend moet zijn. Wettelijk gezien mogen de baten de kosten niet overstijgen, dus is 100% kostendekkendheid het wettelijk maximum. Uitgaande van de door de VNG uitgebrachte notitie kostenonderbouwing afvalstoffenheffing is het model kostenonderbouwing als volgt:
Model kostenonderbouwing afvalstoffenheffing | ||
---|---|---|
Onderdeel | Activiteit | Toerekening |
Inzameling | DVO Avalex | 100% |
Exploitatie inzamelmiddelen | 100% | |
Straatvegen | 25% | |
Straatreiniging | 25% | |
Beleid | Personele kosten | 100% |
Perceptiekosten directe kosten | 100% | |
Perceptiekosten uren | 100% | |
Onderzoek en advies | 100% | |
Overig | BTW verrekening | max € 1,1 mln |
Kwijtscheldingen | 100% | |
Overhead | 100% |
Deze opstelling komt uit op € 7,5 miljoen aan relevante kosten versus een opbrengst afvalstoffenheffing van € 7,5 miljoen.
De kosten voor de inzameling van afval zijn in 2019 fors gestegen. Hiervoor is een aantal oorzaken:
- de verdeelsleutel van de kosten van de GR Avalex is gewijzigd, dit levert een nadeel op voor de gemeente Pijnacker-Nootdorp (-€ 426.000);
- de verbrandingsbelasting is in 2019 gestegen van circa € 20 naar € 31,39 (-€ 120.000);
- hogere inzamelkosten vanwege uitzetten minicontainers voor papier, meerkosten inzameling HNI in Klapwijk, meer inzet vanwege bijplaatsingen bij ondergrondse containers, areaaluitbreiding (-€ 250.000);
- de verwachte subsidie-inkomsten voor het gescheiden aanleveren van PMD blijven achter bij de planning (-€ 200.000).
Uitgangspunt van de gemeente Pijnacker-Nootdorp voor de inzameling van huishoudelijk afval is volledige kostendekkendheid. Dit betekent dat alle begrote kosten worden doorberekend aan de eindgebruiker. Het gevolg van de hogere kosten is dat de tarieven voor afvalstoffenheffing met 20% worden verhoogd.
De begrote opbrengst, kosten en kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing is als volgt:
Overzicht begroting afvalstoffenheffing | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
(bedragen x € 1.000) | directe kosten loon & mat. | directe kosten afdrachten | indir. kosten loonkosten | subsidie | Netto opbrengsten | Kostendekkend-heid |
-1.407 | -6.127 | -186 | 250 | 7.469 | 100% |
Rioolheffing
De rioolheffing wordt geheven op grond van artikel 228a van de Gemeentewet. Rioolheffing is een bestemmingsbelasting en dient als bekostigingsinstrument van de gemeentelijke watertaken. Deze watertaken zijn het inzamelen, zuiveren en transporteren van huishoudelijk afvalwater, het inzamelen en transporteren van bedrijfsafvalwater en het inzamelen en verwerken van hemelwater. De kosten die hiervoor gemaakt worden, worden met de rioolheffing verhaald op de gebruikers van woningen en niet-woningen.
Het model kostenonderbouwing voor de rioolheffing is al volgt:
Model kostenonderbouwing rioolheffing | |||
---|---|---|---|
Onderdeel | Toerekenen | Rekenkundig of zakelijk | Toelichting |
Riolering algemeen | 100% | R | |
Hoofdgemalen | 100% | R | |
Rioolgemalen | 100% | R | |
Vrijverval riolering | 100% | R | |
Drukriolering | 100% | R | |
Reparaties drukriolering | 100% | R | |
Grondwater | 100% | R | |
Lasten rioolheffingen | 100% | R | |
BTW exploitatie | 100% | R | |
BTW investeringen | max €300.000 | R | |
Kwijtscheldingen | 100% | R | |
Voorziening riolering | 100% | R | [1] |
Voorziening baggeren | 75% | Z | [2] |
Straatvegen | 25% | Z | [3] |
Overhead | 75% | Z | [4] |
[
[2] Voor het baggeren van de watergangen is een beheerplan opgesteld. Hieruit blijkt dat de uit te voeren werkzaamheden hoofdzakelijk te maken hebben met doorstroming, berging, peilbeheer. De kosten worden voor 75% ten laste van het product riolering gebracht.
[3] De kosten voor het schoonhouden van wegen (veegkosten) dragen in belangrijke mate bij aan het onderhoud en de werking van de riolering. Er zijn nog geen metingen verricht naar de mate hiervan. Vooralsnog lijkt een bijdrage van tenminste 25% op het product riolering reëel.
[4] Onder ‘overhead’ worden hier o.a. verstaan de personele inzet op product rioolheffing vanuit de disciplines: communicatie, financiën, DIA, KCC, administratie, etc., onderzoek & advies, meldpunt wijkbeheer, communicatie/PR, behandeling bezwaren (handhaving en heffing), cursussen/bijeenkomstkosten, lidmaatschappen, abonnementen/literatuur, etc. Het overheadbedrag wordt jaarlijks berekend, hiervan wordt 75% toegerekend aan het product riolering.
Het tarief is een vast bedrag voor maximaal 400 m³ afgevoerd afvalwater. Van huishoudens wordt dit vaste bedrag geheven. Voor iedere 50 m³ afgevoerd afvalwater of een gedeelte daarvan boven 400 m³ geldt een opslag. Deze opslag geldt voor de zgn. grootverbruikers.
Ook voor de rioolheffing wordt in de begroting voor wat betreft de groei van het aantal objecten gerekend met het aantal bouwvergunningen van 2 jaar geleden (t-2).
De uitvoering van de gemeentelijke watertaken is vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). In mei 2018 is het GRP 2018-2021 vastgesteld. De begrote opbrengst, kosten en kostendekkendheid is als volgt:
Overzicht begroting rioolheffing | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
(bedragen x € 1.000) | Directe kosten loon & mat. | Directe kosten afdrachten | Indir. kosten loonkosten | Subsidie | Opbrengsten | Kostendekkend-heid |
Rioolheffing | 4.879 | 367 | - | - | 5.246 | 100% |
In verband met de kostendekkendheid worden de opbrengsten en daarmee de tarieven van de rioolheffing in 2020 niet verhoogd met het inflatiepercentage.
Hondenbelasting
De hondenbelasting wordt geheven op grond van artikel 226 van de Gemeentewet. De hondenbelasting is een algemene belasting. Dit houdt in dat de gemeente vrij is in de besteding van de opbrengst. Er hoeft geen relatie met de kosten te zijn. De hondenbelasting van Pijnacker-Nootdorp is een progressief tarief. Dit houdt in dat voor een tweede en derde hond een hoger tarief geldt dan voor een eerste hond. Voor 2020 zijn de opbrengsten berekend op basis van het werkelijk aantal honden op 01-07-2019.
Toeristenbelasting
Op grond van artikel 224 van de Gemeentewet wordt toeristenbelasting geheven van personen die verblijf houden binnen de gemeente en die niet als ingezetene in de Basisregistratie Personen (BRP) zijn ingeschreven. De gemeente kan de aanslag toeristenbelasting opleggen aan degene die gelegenheid tot verblijf biedt. In de begrote opbrengst is rekening gehouden met de uitbreiding van het Van der Valk Hotel in Nootdorp.
Leges en kostendekkendheid van de leges
Leges worden op grond van artikel 229 van de Gemeentewet geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Deze diensten zijn zeer divers en zijn limitatief opgenomen in de legesverordening en in drie titels onderverdeeld, namelijk:
Legesverordening | |
---|---|
Titel 1 | Burgerzaken + overige leges |
Titel 2 | Wabo |
Titel 3 | Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn |
De diverse leges die worden geheven worden voor 2020 allereerst met de inflatiecorrectie verhoogd. De tarieven die van rijkswege worden bepaald of gemaximeerd, zullen meer of minder dan deze correctie stijgen. Daarna wordt de kostendekkendheid berekend . Indien de kostendekkendheid meer is dan 100% worden de tarieven aangepast.
Titel 1 Algemene Dienstverlening
De uitgangspunten voor de kostenonderbouwing voor de legesverordening, titel 1 zijn als volgt:
Model leges titel 1, hoofdstuk 1 tot en met 4 | ||
---|---|---|
Onderdeel | Toerekening | |
Personeelskosten: | Receptie | 65% |
Administratie | 90% | |
Burgerlijke Stand | 90% | |
Balie burgerzaken | 90% | |
Callcenter | 43% | |
Inhuur | 100% | |
Beheerder E-loket | 80% | |
Medewerker belastingen/leges | 10% | |
Applicatie Beheer | 80% | |
Kennisbeheer | 40% | |
Afdracht rijkskosten | 100% | |
Materiaal en productkosten | 100% |
Model kostenonderbouwing leges titel 1 hoofdstuk 5 tot en met 15 | ||
---|---|---|
Onderdeel | Toerekening | |
Personeelskosten | Gemiddelde uren per product | 100% |
Materiaalkosten | 100% |
De huidige kostendekkendheidspercentages van Titel 1, per hoofdstuk zijn als volgt:
Kostendekkendendheid Leges Titel 1 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Titel 1 Algemene dienstverlening | Lasten | Baten | Kostendekking | ||
hoofdstuk | 1 | Burgerlijke stand | 53.724 | 51.862 | 96,53% |
hoofdstuk | 2 | Reisdocumenten | 182.579 | 161.747 | 88,59% |
hoofdstuk | 3 | Rijbewijzen | 240.293 | 227.884 | 94,84% |
hoofdstuk | 4 | Verstrekkingen uit de Basisregistratiepersonen | 7.208 | 6.870 | 95,31% |
hoofdstuk | 5 | Vervallen | 0 | 0 | 0,00% |
hoofdstuk | 6 | Vastgoedinformatie | 0 | 0 | 0,00% |
hoofdstuk | 7 | Overige publiekszaken | 26.133 | 22.766 | 87,12% |
hoofdstuk | 8 | Gemeentearchief | 0 | 3.102 | 0,00% |
hoofdstuk | 9 | Huisvestingswet | 0 | 3.297 | 0,00% |
hoofdstuk | 10 | Leegstandwet | 0 | 0 | 0,00% |
hoofdstuk | 11 | Vervallen | 0 | 0 | 0,00% |
hoofdstuk | 12 | Kansspelen | 58 | 53 | 91,38% |
hoofdstuk | 13 | Telecommunicatie | 36.737 | 24.540 | 66,80% |
hoofdstuk | 14 | Verkeer en vervoer | 34.404 | 33.918 | 96,63% |
hoofdstuk | 15 | Diversen | 2.217 | 1.834 | 82,72% |
Kostendekking Titel 1 | 563.353 | 537.153 | 95,35% |
Titel 2 WABO
Er is gerekend met de gemiddelde areaaluitbreiding van 493 woningen voor 2020. Om alle omgevingsvergunningen te kunnen toetsen en verstekken is extra personeel nodig. Hiervoor is een inschatting gemaakt.
De uitgangspunten voor de kostenonderbouwing voor de legesverordening, titel 2 zijn als volgt:
Model kostenonderbouwing leges titel 2 | ||
---|---|---|
Onderdeel | Omschrijving | Toerekening |
Personeelskosten | ODH | 10% |
Accountteam | 10% | |
Plantoetsers | 100% | |
Applicatiebeheerder | 100% | |
Administratieve ondersteuning | 100% | |
Teamleider bouw | 50% | |
Informatie WABO | 100% | |
Behandeling principeverzoeken | 25% | |
Inhuur | 100% | |
Toezichthouders | 70% | |
Ontheffingen/Vergunningverlening | 90% | |
Aanlegvergunningen | 100% | |
Principeverzoeken/vooroverleg | 0% | |
Bezwaar/beroep | 0% | |
Straatnaamgeving WKZ | 35% | |
Bestemmingsplanwijzigingen op verzoek | 100% | |
Belastingen | 6% | |
overige kosten | Adviezen/onderzoek derden | 100% |
Brandweer conform begroting VRH | 100% | |
Overige goederen en diensten | 100% | |
Welstandscommissie | 100% |
Ondanks de extra kosten van personeel zullen de tarieven voor de omgevingsvergunningen naar beneden bijgesteld worden zodat de kostendekkendheid niet boven de 100% uitkomt.
De huidige kostendekkendheidspercentages van Titel 2, per hoofdstuk zijn als volgt:
Kostendekkendheid Leges Titel 2 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Titel 2 Fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning | Lasten | Baten | Kostendekking | ||
hoofdstuk | 1 | Begripsomschrijvingen | 0 | 0 | 0,00% |
hoofdstuk | 2 | Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag | 0 | 0 | 0,00% |
hoofdstuk | 3 | Omgevingsvergunning | 2.533.303 | 2.517.300 | 99,36% |
hoofdstuk | 4 | Vermindering | 0 | 0 | 0,00% |
hoofdstuk | 5 | Verhoging | 0 | 0 | 0,00% |
hoofdstuk | 6 | Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project | 0 | 0 | 0,00% |
hoofdstuk | 7 | Bestemmingsplanwijzigingen | 1.964 | 1.064 | 54,17% |
hoofdstuk | 8 | In deze titel niet benoemde beschikkingen | 0 | 0 | 0,00% |
Kostendekking Titel 2 | 2.535.267 | 2.518.364 | 99,33% |
Titel 3 Dienstverlening vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn.
De uitgangspunten voor de kostenonderbouwing voor de legesverordening, titel 3 zijn als volgt:
Model kostenonderbouwing leges Titel 3 | ||
---|---|---|
Onderdeel | Toerekening | |
Personeelskosten | Gemiddelde uren per product | 100% |
Materiaalkosten | 100% |
De huidige kostendekkendheidspercentages van Titel 3, per hoofdstuk zijn als volgt:
Titel 3 Europese dienstenrichtlijn | Taakveld | Overhead | Totale Kosten | Totale opbrengsten | Kostendekking | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
hoofdstuk | 1 | Horeca | 2.798 | 2.400 | 5.198 | 3.627 | 69,78% |
hoofdstuk | 2 | Organiseren evenementen of markten | 2.735 | 2.347 | 5.082 | 4.915 | 96,72% |
hoofdstuk | 3 | Markt- en standplaatsgelden | 31.296 | 20.344 | 51.640 | 43.623 | 84,47% |
hoofdstuk | 4 | Prostitutiebedrijven | 0 | € 0 | 0 | € 0 | 0,00% |
hoofdstuk | 5 | In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking | 583 | 500 | 1.083 | 668 | 61,63% |
Kostendekking Titel 3 | 37.412 | 25.591 | 63.003 | 59.291 | 94,11% |
Lokale lastendruk
Om de gemiddelde woonlasten in de gemeente te kunnen berekenen, wordt voor de OZB uitgegaan van de gemiddelde woningwaarde in de gemeente. In de gemeente Pijnacker-Nootdorp is de gemiddelde woningwaarde € 270.000 in 2018. De lastendruk bedraagt in 2018 voor een eenpersoonshuishouden gemiddeld € 765,00 (in 2017 € 760,00) en voor een meerpersoonshuishouden € 848,00 (in 2017 € 831,00). Evenals voorgaande jaren zal in het raadsvoorstel voor het vaststellen van de belastingtarieven nader ingegaan worden op de lokale lastendruk.
Woonlasten en tarieven in de regio
Voor de vergelijking van de woonlasten per inwoner van gemeente Pijnacker-Nootdorp met die van de omliggende gemeenten is gebruik gemaakt van de gegevens, zoals gepubliceerd op opendata.cbs.nl.
In onderstaand overzicht zijn de gemiddelde woonlasten per inwoner in 2019 weergegeven in gemeente Pijnacker-Nootdorp en in de omliggende gemeenten. In de berekening van de woonlasten zijn meegenomen de onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolheffing.
Woonlasten in de regio 2019 | Gemiddelde WOZ-waarde | Gemiddelde OZB per inwoner | Rioolheffing per inwoner | Afvalstoffenheffing per inwoner | Totaal per inwoner | Vergelijking met P-N |
---|---|---|---|---|---|---|
Pijnacker-Nootdorp | 290.000 | 179 | 92 | 113 | 384 | 100% |
Delft | 191.000 | 258 | 110 | 140 | 508 | 132% |
Lansingerland | 287.000 | 237 | 104 | 86 | 427 | 111% |
Leidschendam-Voorburg | 248.000 | 152 | 72 | 151 | 375 | 98% |
Midden-Delfland | 304.000 | 227 | 94 | 124 | 445 | 116% |
Rijswijk | 201.000 | 220 | 87 | 138 | 445 | 116% |
De tarieven van de omliggende gemeenten zijn de volgende:
Tarieven in de regio 2019 | Pijnacker-Nootdorp | Delft | Lansingerland | Leidschendam-Voorburg | Midden-Delfland | Rijswijk |
---|---|---|---|---|---|---|
OZB: | ||||||
Eigendom woning | 0,0992% | 0,2305% | 0,1095% | 0,0813% | 0,1205% | 0,0991% |
Eigendom niet-woning | 0,2191%* | 0,2775%* | 0,2348% | 0,3676% | 0,2267% | 0,4922% |
Gebruik niet-woning | 0,1558%* | 0,2172%* | 0,1908% | - | 0,1627% | - |
Afvalstoffenheffing: | ||||||
1-persoonshuishouden | 232 | 226 | 150 | 293 | 239 | 255 |
Meerpersoons-Huishouden | 315 | 354 | 187 | 355 | 318 | 338 |
Rioolheffing: | 228 | 220 | 245 | 144 | 228 | 167 |
* De tarieven van de betreffende gemeenten zijn inclusief de genoemde opslag voor het ondernemersfonds.
Indicatoren
(bron: waarstaatjegemeente.nl)
Kwijtscheldingsbeleid
In de gemeente Pijnacker-Nootdorp kan kwijtschelding worden verleend voor afvalstoffenheffing en rioolheffing, als een belastingschuldige (particulier) financieel gezien niet in staat is om de belastingaanslag te betalen. Of een belastingschuldige in aanmerking komt voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding, wordt beoordeeld aan de hand van een inkomens- en een vermogenstoets op grond van door het Rijk vastgestelde normen. De daarbij te hanteren kosten van bestaan worden vastgesteld op 100% van de bijstandsnorm. Wanneer bij de beoordeling van een kwijtscheldingsverzoek blijkt dat belastingplichtige geen betalingscapaciteit heeft, wordt kwijtschelding verleend.
Het aantal kwijtscheldingsverzoeken is ten opzichte van vorig jaar nagenoeg gelijk gebleven. Kwijtschelding dient volgens de wet te worden verleend op verzoek. Om de administratieve lastendruk te verlagen is een contract afgesloten bij de Stichting Inlichtingenbureau. Dit is een informatieknooppunt, ingesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voor gemeenten. Aan dit bureau wordt een bestand toegezonden. Het inlichtingenbureau voert op basis van de vastgestelde normen een controle uit op de inkomsten. Na een interne toets wordt dan bepaald of een belastingschuldige direct kwijtschelding kan worden verleend, zonder dat daarvoor een verzoek hoeft te worden ingediend.
De kosten voor kwijtschelding worden binnen de afvalstoffenheffing en de rioolheffing meegenomen in de berekening van de kostendekkendheid.
Perceptiekosten
Om belastingen te kunnen heffen en invorderen moeten kosten worden gemaakt. Deze kosten worden perceptiekosten genoemd. De perceptiekosten vormen een criterium om de interne doelmatigheid van de belastingheffing te meten. De perceptiekosten bedragen 3,54 % en zullen gedurende de periode 2020-2023 naar verwachting marginaal fluctueren.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|
% perceptiekosten | 3,54 | 3,50 | 3,46 | 3,42 |