Hoofdlijnen van de Financiële positie

Financieel kader

In dit deel gaan we in op de vraag hoe de gemeente haar inkomsten verkrijgt om de inhoudelijke doelen te realiseren. Grofweg zijn de Algemene uitkering, grondexploitaties en de opbrengsten uit belastingen en heffingen de grootste inkomstenbronnen. In grafiekvorm ziet de verdeling er als volgt uit. 

Woningbouwprognose 2020-2023

In de cijfers van de Kadernota 2019 zijn de woningbouwprognoses geactualiseerd. Deze geven geen aanleiding om deze prognose bij de Programmabegroting 2020 ter herzien. Voor de komende vier jaren wordt rekening gehouden met een gemiddeld aantal op te leveren woningen van 493 stuks per jaar.

Algemene uitkering uit het Gemeentefonds

De algemene uitkering uit het gemeentefonds is voor Pijnacker-Nootdorp de grootste bron van inkomsten. De hoogte van deze uitkering wordt bepaald op basis van objectieve verdeelmaatstaven zoals bijvoorbeeld het aantal inwoners, de (sociale) samenstelling van de bevolking en het aantal woonruimten. Bij de bepaling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor Pijnacker-Nootdorp is uitgegaan van onder andere de volgende maatstafgegevens:

Aantallen per 1 januari

2020

2021

2022

2023

Woningen

21.627

22.120

22.613

23.106

Groei woningen

493

493

493

493

Inwoners

55.579

56.811

58.044

59.276

Groei inwoners

1.232

1.233

1.232

1.232

Areaaluitbreiding (t.o.v. voorgaande jaar)

2,3%

2,3%

2,2%

2,2%

Algemene uitkering in de begroting 2020-2023

De hoogte van de raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor Pijnacker-Nootdorp voor de periode 2020-2023 is gebaseerd op informatie uit de meicirculaire gemeentefonds 2019 van het ministerie van BZK. De algemene uitkering uit het gemeentefonds voor Pijnacker-Nootdorp bedraagt:

(bedragen X € 1.000)

2020

2021

2022

2023

uitkomst meicirculaire 2019

61.964

64.551

66.843

69.917

Een uitgebreide toelichting op de mutaties van de algemene uitkering vanuit het Gemeentefonds is opgenomen in onderdeel Algemene dekkingsmiddelen, overhead, VpB en onvoorzien.

Heffingen, belastingen en leges

Een belangrijk deel van de inkomsten van de gemeente Pijnacker-Nootdorp bestaat uit lokale heffingen en belastingen. Deze lokale heffingen worden opgebracht door de inwoners en bedrijven van de gemeente Pijnacker-Nootdorp. De gemeente Pijnacker-Nootdorp kent de volgende gemeentelijke belastingen, heffingen en retributies: OZB, afvalstoffenheffing, rioolheffing, leges omgevingsvergunningen, leges burgerzaken, precario, hondenbelasting en toeristenbelasting. Een nadere toelichting op de lokale heffingen wordt gegeven in de paragraaf ‘Lokale heffingen’.

Financieel Perspectief

In de Kadernota 2019 zijn de financiële mutaties als gevolg van autonome ontwikkelingen, algemene uitkering, dividend, Wmo, belastingen en de investeringsplanning in beeld gebracht. Na vaststelling van de Kadernota d.d. 11 juli 2019 zijn deze mutaties verwerkt in de Programmabegroting 2020. Het meerjarig begrotingssaldo is hieronder in tabelvorm opgenomen en wordt daarna per onderdeel afzonderlijk toegelicht.

Samenvatting

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2020

2021

2022

2023

1. Saldo primaire begroting 2019

426

238

1.645

1.766

2. Mutaties Kadernota 2019

831

-161

-1.045

-1.630

Saldo Kadernota 2019

1.257

77

600

136

3. Meicirculaire 2019 en de nadere invullng van de gevolgen

-503

567

514

931

4. Actualisatie belastingen, heffingen en areaal

229

235

240

324

5. Gevolgen P-begroting (incl. raad en college) en gevolgen overhead

-643

-498

-507

-537

6. Herziening kapitaallasten en renteomslag

-113

33

44

182

7. Collegebesluiten, autonome en overige ontwikkelingen na opstellen KN2019

70

-39

-515

-647

Saldo begroting 2020

297

375

376

389

Het financiële overzicht is als volgt opgebouwd:

  1. Als beginpunt het saldo van de primaire begroting 2019;
  2. Financiële mutaties zoals opgenomen in de Kadernota 2019;

Onderdeel 1 is uitgebreid toegelicht in de Programmabegroting 2019 en onderdeel 2 is toegelicht in de Kadernota 2019 en wordt daarom niet in deze programmabegroting herhaald. De onderstaande gegevens zijn mutaties na vaststelling van de Kadernota 2019 en worden wel uitgebreid toegelicht.

  1. Meicirculaire 2019 en nadere invulling van de gevolgen
Meicirculaire 2019

Op 31 mei 2019 is de meicirculaire 2019 inzake de algemene uitkering uit het gemeentefonds gepubliceerd door het Ministerie van BZK. De financiële gevolgen zijn uitgebreid toegelicht in de raadsinformatienota.

Nadere invulling

Vanuit de toezichthouder (provincie Zuid-Holland) is aangegeven dat met ingang van 2021 geen inkomsten vanuit de algemene uitkering geraamd mag worden ter compensatie van de BCF. Hoewel voor het jaar 2020 is aangegeven dat onze gemeente ongeveer € 100.000 mag ramen, is inmiddels het volledige bedrag afgeraamd.

Naar aanleiding van overleg tussen het Ministerie van BZK , VNG en de provinciale toezichthouders is afgesproken dat de extra middelen voor de Jeugdzorg die in de Meicirculaire 2019 zijn opgenomen voor de jaren tot en met 2021 ook structureel mogen worden opgenomen in de jaren 2022 en 2023. Voor onze gemeente betekent dat € 800.000 meer inkomsten, waarvan in 2022 € 400.000 is toegevoegd aan de uitgaven sociaal domein en in 2023 € 600.000.

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2020

2021

2022

2023

Mutatie inkomsten Algemene uitkering als gevolg van de Meicirculaire 2019

816

807

-271

-79

Reserveringen uitgaven Sociaal Domein

-200

-200

-200

-200

Overige reserveringen

-40

-40

-40

-40

Mutatie reserve Algemene uitkering

-800

-

-

-

Correctie prijsindex op basis van Meicirculaire 2019

-

-

225

450

Mutatie conform raadsinformatienota

-224

567

-286

131

BCF plafond 2020 volledig aframen

-279

-

-

-

Aanvulling op Meicirculaire 2019 n.a.v. overleg Min.BZK/VNG/Toezichthouders

-

-

800

800

Mutatie nadere invulling

-279

-

800

800

Totaal gevolgen

-503

567

514

931

  1. Actualisatie belastingen, heffingen en areaal

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2020

2021

2022

2023

(Bouw)leges nieuwbouw, bestaande bouw en leges

145

145

145

145

Kostendekkendheid riolering en afvalstoffenheffing

26

36

38

111

Toeristen- en hondenbelasting

58

54

57

68

Totaal gevolgen

229

235

240

324

Bouwleges nieuwbouw, bestaande bouw en leges

Op basis van de actuele woningbouwprognose (493 woningen per jaar voor de komende jaren) en het actueel gemiddeld opgelegd bedrag aan bouwleges wordt nu een bijstelling gedaan.

Kostendekkendheid riolering en afvalstoffenheffing

De exploitatie van riolering en afvalstoffenheffing is financieel een ‘gesloten systeem’. Het systeem van toerekenen van kosten gebeurt voor een deel extra-comptabel, aangezien deze kosten op andere taakvelden in de begroting zijn opgenomen, zoals de overhead, kwijtschelding en een deel van de kosten van zwerfafval, straatreiniging, straatvegen en btw. De actualisatie van deze toerekening geeft per saldo een voordeel op de begroting.

Toeristen- en hondenbelasting

Als gevolg van uitbreiding van het aantal hotelkamers in de gemeente neemt de toeristenbelasting toe. Door het actualiseren van de hondenbelasting vindt een beperkte positieve bijstelling plaats.

  1. Gevolgen P-begroting (inclusief raad en college) en gevolgen overhead

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2020

2021

2022

2023

Actualisatie salarissen, overige personeelskosten en urentoerekening

-580

-528

-528

-528

Lagere doorbelasting overhead aan grondexploitaties, investeringen en voorzieningen

-63

30

21

-9

Totaal gevolgen

-643

-498

-507

-537

Actualisatie salarissen, overige personeelskosten en urentoerekening

Op 28 juni hebben de vakbonden FNV, CNV en CMHF een principeakkoord gesloten met de VNG over de nieuwe cao Gemeenten. In twee jaar tijd stijgen de salarissen met 6,25%. De salarissen gaan in vier stappen omhoog: per 1 oktober 2019 met 3,25%, 1% per 1 januari 2020, 1% per 1 juli 2020 en 1% per 1 oktober 2020. De financiële gevolgen van dit principeakkoord en hogere premies voor de sociale lasten en pensioenpremies zijn verwerkt in de salarisbegroting.

Naast het bovenstaande wordt bij het opstellen van de begroting de toerekening van de uren en de overhead (intern product) aan de taakvelden, voorzieningen, investeringen en grondexploitaties geactualiseerd. Een uitgebreide toelichting op de overhead is opgenomen in onderdeel A. Algemene dekkingsmiddelen, overhead, VpB en onvoorzien.

  1. Herziening kapitaallasten en renteomslag

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2020

2021

2022

2023

Aanpassen van de rentelasten op de langlopende geldleningen

-

-

-

397

Actualisatie van de kapitaallasten en renteomslag

-197

-8

-67

-325

Mutatie toerekening van de rente aan de grondexploitaties vanwege hogere boekwaarden

84

41

111

110

Totaal gevolgen

-113

33

44

182

Aanpassen van de rentelasten op de langlopende geldleningen o/g

Het volume van de langlopende leningenportefeuille loopt steeds verder terug. Op 1 januari 2020 bedraagt de leningenportefeuille € 121 mln. en loopt terug naar € 67 mln. per eind 2023. Op basis van het kasstroomoverzicht zal in 2021 of 2022 een liquiditeitstekort ontstaan. Hierop wordt niet geanticipeerd (aantrekken van nieuwe leningen) omdat dit kan worden opgevangen met de opbrengst van de verkoop van de aandelen Eneco.

Actualisatie van kapitaallasten en renteomslag

Als gevolg van het steeds lager worden van de betaalde rente op de langlopende leningen neemt ook het renteomslagpercentage verder af. Dit geeft een opwaartse druk op de kostendekkende producten.

Mutatie toerekening van rente aan de grondexploitaties vanwege hogere boekwaarden

Als gevolg van afnemende versnelling van de verkoop van bouwgronden en het openen van nieuwe grondexploitaties neemt de boekwaarde van de grondexploitaties voor alle jaren toe. Dit heeft een positief effect op het begrotingssaldo.

  1. Collegebesluiten, autonome ontwikkelingen en overige ontwikkelingen na opstellen Kadernota 2019

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2020

2021

2022

2023

Collegebesluiten

Actualisatie beheerplan Buitensport

-

-150

-263

-191

Actualisatie beheerplan Openbare Verlichting

350

367

376

376

Aanvragen Onderwijshuisvesting 2020

-108

-85

-87

-89

Maatwerkbudget Sociaal domein

-50

-50

-50

-50

Subtotaal

192

82

-24

46

Autonome ontwikkelingen

Actualisatie normbedragen BBZ

6

7

28

26

Onderuitputting fractievergoedingen

-

-

9

9

Bijstellingen werkpleklicenties en kosten telefonie

-115

-115

-115

-115

Actualisatie uitgaven sociaal domein

-

-400

-600

Overig

-13

-13

-13

-13

Subtotaal

-122

-121

-491

-693

Totaal gevolgen

70

-39

-515

-647

Actualisatie beheerplan Buitensport

In de raad van september 2019 is het beheerplan Buitensport vastgesteld. Conform het besluit worden de financiële gevolgen meegenomen in de Programmbegroting 2020. De gevolgen voor 2019 zijn meegenomen in de Najaarsnota 2019.

Actualisatie beheerplan Openbare Verlichting

In de raad van september 2019 is het beheerplan Openbare verlichting vastgesteld. Conform het besluit worden de financiële gevolgen meegenomen in de Programmbegroting 2020. De gevolgen voor 2019 zijn meegenomen in de Najaarsnota 2019.

Aanvragen Onderwijshuisvesting 2020

Deze kosten betreffen de exploitatielasten voor onder andere de te betalen huur voor de uitbreiding van 't Kraaienest en bouwrijp maken van gronden. De kapitaallasten voor deze investeringen zijn opgenomen in de kosten onder punt 6.

Maatwerkbudget Sociaal Domein

Het structureel continueren van de werkwijze waarbij vrij en preventief maatwerkbudget kan worden ingezet binnen het sociaal domein, als andere voorzieningen geen uitkomst bieden, maar er wel écht iets nodig is. Hiermee behouden we de zelfredzaamheid van inwoners en voorkomen we hogere maatschappelijke kosten.

Actualisatie uitgaven sociaal domein

In beginsel worden de uitgaven sociaal domein geraamd volgens de t-1 systematiek, dat wil zeggen dat de reële uitgaven van het voorafgaande jaar bepalend zijn voor de nieuwe raming. Echter, de verwachting is dat met name de WMO uitgaven bovenmatig zullen stijgen, deels als gevolg van rijksbeleid. Voorbeelden hiervan zijn de invoering van een abonnementstarief voor huishoudelijke hulp en de afschaffing van de verhuisplicht bij woningaanpassingen die het normbedrag te boven gaan. Daarnaast zien we lokaal bij het onderdeel WMO begeleiding een toename van de jeugdzorg 18+ en laten demografische ontwikkelingen zien dat het aantal ouderen boven de 75 jaar in onze gemeente snel zal toenemen. Op deze ontwikkelingen willen wij anticiperen door het opnemen € 400.000 in 2022, oplopend naar € 600.000 in 2023.

  1. Meewegen bij begroting 2020 van reeds genomen besluiten

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2020

2021

2022

2023

Bevrijdingsfeest 2020

-40

-

-

-

Totaal gevolgen

-40

-

-

-

Bevrijdingsfeest 2020

In 2020 is het 75 jaar geleden dat Nederland is bevrijd. Deze 75 jaar vrijheid wordt nationaal groots gevierd, waaraan ook wij als gemeente willen bijdragen.

  1. Stelpost Uitvoeringsagenda

Omschrijving (-/- = nadeel)
Bedragen x € 1.000

2020

2021

2022

2023

Stelpost Uitvoeringagenda

500

500

500

500

- Lastenverlichting tot een maximim van € 200.000

-200

-200

-200

-200

- Verbinden door cultuur

-120

-120

-120

-120

Restant van de stelpost Uitvoeringsagenda

180

180

180

180

Stelpost Uitvoeringsagenda

Ten laste van het begrotingssaldo wordt structureel een bedrag beschikbaar gesteld van € 500.000 om in te zetten voor nader te bepalen “nieuw beleid” op grond van de uitvoeringsagenda 2018-2022.

Structureel en reëel sluitende begroting 2020

De provincie Zuid-Holland stelt als toezichthouder de eis dat de meerjarenbegroting sluitend is of dat de begroting van het komend jaar structureel en reëel sluitend is om in aanmerking te komen voor repressief toezicht. Om de begroting reëel sluitend te maken, dienen de incidentele baten en lasten te worden gecorrigeerd op het totaal saldo van baten en lasten van de begroting 2020.

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2020

Saldo van de begroting 2020 inclusief incidentele baten en lasten

297

Hierin opgenomen incidentele baten

-5.410

Hierin opgenomen incidentele lasten

5.575

165

Saldo begroting 2020 gecorrigeerd voor incidentele baten en lasten

462

Na correctie van de incidentele baten en lasten vertoont het totaal saldo van baten en lasten van de begroting 2020 een positief saldo van € 462.000, waarmee wordt voldaan aan de eis van de toezichthouder. Een compleet overzicht in tabelvorm van de incidentele baten en lasten treft u aan in onderdeel C. ‘De financiële begroting’.

Weerstandsvermogen

De mutaties in de algemene reserve zijn onder andere het gevolg van de jaarlijkse aanvulling of vrijval van de voorziening ‘Nadelige complexen’, het verplicht nemen van winsten binnen de grondexplotiaties en de positieve begrotingssaldi 2020 tot en met 2023.

Verloop van de algemene reserve Bedragen x € 1.000

2020

2021

2022

2023

Weerstandscapaciteit per 01/01

28.933

33.123

36.251

34.550

Mutaties in de algemene reserve

3.893

2.753

-2.077

1.729

Begrotingssaldo

297

375

376

389

Weerstandscapaciteit per 31/12

33.123

36.251

34.550

36.668

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing is de benodigde weerstandscapaciteit bepaald op € 11,3 mln. De ratio weerstandsvermogen wordt dan ook (meerjarig) gebaseerd op deze benodigde weerstandscapaciteit.

Verloop ratio weerstandsvermogen

2020

2021

2022

2023

A. Weerstandscapaciteit per 01/01

33.123

36.251

34.550

36.668

B. Benodigde weerstandscappaciteit

11.259

11.259

11.259

11.259

C. Ratio weerstandsvermogen = A/B

2,94

3,22

3,07

3,26

Het benodigde weerstandsvermogen is geactualiseerd (inclusief actualisatie Grondexploitaties per 01/07/2019) conform de in de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2014 opgenomen systematiek en wordt voor alle jaren gekwalificeerd als ‘uitstekend’.

Schuldpositie

In de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2014 is opgenomen dat met ingang van 2014 in alle P&C documenten het verloop van de schuldpositie wordt opgenomen.

Samengevat zijn er drie kasstromen die de schuldomvang beïnvloeden:

  • In- en uitgaande geldstroom in het kader van de realisatie van begrotingsprogramma’s (exploitatie en onderhoud);
  • In- en uitgaande geldstroom van investeringen (grondexploitaties en aanleg van voorzieningen zoals wegen en scholen);
  • In- en uitgaande geldstroom in het kader van het aangaan van schulden (financiering).

De totale schuld wordt dus hoger of lager door het geheel van positieve en negatieve kasstromen in de exploitatie, de investeringen en de financiering. De verschillende kasstromen en de schuld van de gemeente ontwikkelt zich in grote lijnen als volgt:

Bedragen x € 1.000 (-/- = negatieve kasstroom)

2020

2021

2022

2023

Kasstroom saldo exploitatie/onderhoud

6.785

6.748

6.793

7.528

Kasstroom saldo inversteringen/grondexploitaties

-8.042

-6.047

1.650

874

Kasstroom saldo financiering (= rentelast)

-3.447

-2.998

-2.581

-2.581

Mutatie netto schuld

-4.704

-2.297

5.862

5.821

Schuldomvang

In onderstaande tabel wordt weergegeven hoe de totale schuldomvang zich ontwikkelt op grond van de huidige meerjarenbegroting, de actualisatie van de grondexploitaties per 1-7-2019 en de investeringsplanning.

Bedragen x € 1.000

2020

2021

2022

2023

Leningenportefeuille per 01/01/2020

121.550

Theoretisch saldo aan langlopende schulden (wijkt af van de realiteit)

-

86.254

88.551

82.689

Verwachte vordering rekening courant "Schatkistbankieren"per 01/01/2020

-40.000

-

-

-

Mutatie netto schuld

4.704

2.297

-5.862

-5.821

Totaalschuld per 31/12

86.254

88.551

82.689

76.868

Totaal baten (exclusief reserves)

161.132

142.599

146.045

130.624

Percentage schuld ten opzichte van de baten

54%

62%

57%

59%

Netto schuldquote conform BBV

59%

69%

58%

56%

De VNG spreekt van houdbare gemeentefinanciën als een gemeente ook bij een scenario met economisch slecht weer (met tegenvallende rijksinkomsten, lagere grondverkopen en stijgende rentepercentages) genoeg geld overhoudt om aan de schuldverplichtingen te kunnen voldoen, zonder dat de noodzakelijke publieke voorzieningen daarbij in de knel komen. In deze benadering is alleen sturen op baten en lasten niet genoeg. Hiervoor is ook inzicht in de geldstromen en de hoogte van de schuld nodig. De indicator hiervoor is de netto schuldquote (de netto schuld als aandeel van de inkomsten). Voor houdbare gemeentefinanciën moet de toename van de schulden in verhouding blijven met de jaarlijkse inkomsten van een gemeente. Stijgende rentelasten geven extra druk op de exploitatie. Als de exploitatie geen ruimte biedt, moet er meer worden geleend. Dat veroorzaakt meer rentelasten en zo ontstaat een negatieve spiraal. Met andere woorden: het is belangrijk om in de gaten te houden hoeveel ruimte er binnen de begroting is om bestaande schulden af te lossen.

Schuldnormering

In het Collegeprogramma 2014-2018 hebben we aangegeven dat er een strategie nodig is voor het terugbrengen van de schuldenlast. We kondigden daarbij aan om vanaf 2016 een criterium voor een houdbare schuldpositie op te nemen in de begroting.

Als streefnorm voor de schuldomvang stellen we voor dat de schuldquote (= ratio schuld/inkomsten) maximaal 100% bedraagt. Momenteel zit de Gemeente Pijnacker-Nootdorp onder deze streefnorm en is de verwachting dat de schuldquote de komende jaren ook onder de streefnorm zal blijven. In 2023 neemt het percentage schuld ten opzichte van de bate toe naar 59%. Dit wordt veroorzaakt door afnemende baten vanuit de grondexploitatie met als gevolg een hoger percentage schuld ten opzichte van de baten.

Verwachte hoogte van de leningenportefeuille

De leningenportefeuille lange termijn bedraagt op 1 januari 2020 ruim € 121 mln. en neemt de komende jaren af met € 54 mln. tot ruim € 67 mln. eind 2023. Deze afname is gebaseerd op het aflossingsschema dat met de geldverstrekkers contractueel is afgesproken.