Vennootschapsbelasting

Inleiding

In Nederland zijn overheidsondernemingen sinds 2016 belastingplichtig voor de Nederlandse vennootschapsbelasting.

Uit jaarlijkse inventarisaties van de activiteiten binnen de reguliere exploitatie blijken geen Vpb-plichtige (clusters van) activiteiten aanwezig te zijn. De inventarisatie is gebaseerd op de jaarrekeningen 2014 t/m 2018 en de (concept)begroting. Daar waar binnen bepaalde clusters van activiteiten overschotten worden behaald, wordt niet voldaan aan de criteria die worden gesteld voor toetreding tot Vpb-ondernemerschap. De criteria waaraan moet worden voldaan om als ondernemer te kwalificeren:

Er is sprake van:

  • een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid;
  • en deelname aan het economisch verkeer;
  • en een winstoogmerk/structurele overschotten.

Met name vanwege de laatste twee criteria vallen de activiteiten binnen de gemeentelijke exploitatie buiten de Vpb-plicht.

Grondbedrijf/grondexploitaties

Het Grondbedrijf van de gemeente komt wel door de ondernemerspoort omdat wordt voldaan aan de drie gestelde criteria. Wanneer strikt wordt gerekend volgens de methodiek die de Belastingdienst hanteert, ontstaat een zodanig hoge Vpb-druk dat deze als een onredelijke uitkomst moet worden gezien. De gemeentelijke uitgangspunten om wel tot een redelijke uitkomst te komen zijn ter beoordeling aan de Belastingdienst overhandigd, echter de Belastingdienst gaat hiermee niet met de gemeente in overleg. Op het moment van opstellen van deze begroting moet de eerste Vpb-aangifte (2016) nog verricht worden.

Op basis van redelijkheid gaat het Grondbedrijf uit van een totale Vpb-druk van € 1,0 mln.. In de begroting wordt structureel € 100.000 vanuit het resultaat van de grondexploitaties toegevoegd aan de reserve Vennootschapsbelasting.